Lefgozer

Lefgozer is een woord dat via het Jiddisch in de Nederlandse woordenschat terecht is gekomen. Het is een samenstelling van lef en het Bargoense woord gozer.[1]

Etymologie

Het woord lef is verder te herleiden tot het Hebreeuwse "lev" (hart) en betekent in het Nederlands "moed". Gozer komt via het Jiddische chosen, wat "bruidegom" of "schoonzoon" betekent, uiteindelijk in het Bargoens terecht met de betekenis van "vent". Met lefgozer wordt dus letterlijk "een moedig man" bedoeld.[2]

Gebruik

In het Nederlands wordt het woord vooral negatief gebruikt in de betekenis van opschepper of druktemaker, maar in een wat positievere connotatie ook als synoniem voor "durfal".[3] Het woord wordt regelmatig in spreektaal gebruikt op straat maar ook in andere gremia. In 1995 gebruikte Tweede Kamerlid Dick de Cloe het om de VVD-fractievoorzitter te beschrijven tijdens een vergadering, door te zeggen: "De vroegere lefgozer Dijkstal is nu wat bang uitgevallen."[4]

Bronnen, noten en/of referenties
  1. M. Philippa e.a. (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands.
  2. M. Philippa e.a. (2003-2009) lemma's lef, gozer en lefgozer.
  3. Plat Amsterdams woordenboek
  4. Ewoud Sanders - Gozer, NRC 4 februari 2008. Gearchiveerd op 8 december 2015.
· · Sjabloon bewerken
Jiddisch
Literatuur:Overzicht · Alfabet · Isaac Bashevis Singer · Sjolem Asch · Sjolem Alejchem · Der Nister · Chajiem Nachman Bialik · Glikl Hamel · Ramsj
Muziek:Klezmer · Leo Fuld · Giora Feidman · Lin Jaldati · Oi Va Voi · The Klezmer Society · Di Gojim · Kroke · Amsterdam Klezmer Band
Cultuur en eten:Theater · Anatevka · Sjtreimel · Asjkenazisch · Obbene Sjoel · Sjtetl · Gefilte fisj · Bagel · Latkes · Challe · Bolus
Taal:Achenebbisj · Geintje · Jatten · Koefnoen · Gannef · Mazzeltof · Mokum · Treife · Tacheles · Hoteldebotel · Jiddisch van A tot Z
WikiWoordenboek
Zoek lefgozer op in het WikiWoordenboek.